Wimar Bolhuis

Econoom, wetenschapper en publicist

Sterft, gij oude vormen en gedachten!

Een nieuwe agenda voor de PvdA

Gevoed door de teleurstellende peilingen zegt een deel van de leden dat de PvdA terug moet naar vroegere, socialistische ideeën. Voor het gemak vergeten deze reactionaire stemmen dat juist de PvdA is opgericht als doorbraakpartij waarbinnen progressieve mensen elkaar vonden in de visie om samen vooruitgang te organiseren. Ook vergeet men dat de SP in tegenstelling tot GroenLinks in de peilingen nauwelijks wint, hoewel juist die partij de PvdA-bewindspersonen constant bestookt met felle reactionaire retoriek. Geen win-win-strategie blijkbaar.

Er is geen keuze: de PvdA kan enkel progressief zijn. Het optimistische vooruitgangsgeloof en het samen willen benutten van moderne mogelijkheden tot verandering is de kern van de sociaal-democratie. Een partij zonder ideeënvorming, terwijl de wereld om haar heen moderniseert, komt achteraan te lopen. Zeker nu er vele nieuwe kwesties van sociale onrechtvaardigheid zijn die om andere politieke oplossingen vragen. Een verlangen naar vroeger lost die moderne problemen niet op. Alleen dromen over de toekomst kunnen vooruitgang brengen. Vandaar deze aanzet voor een nieuwe PvdA-agenda. (1)

Het rode fundament is dat de sociaaldemocratie zich inspant voor collectieve ondersteuning van de individuele vrijheid. Niet elke Nederlander heeft nu toegang tot de vrijheidsgoederen, (2) zoals een bestaansminimum bij pech of ongeluk, veiligheid, gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs. Deze zijn wel noodzakelijk voor handelingsvrijheid en geven mensen, vooral samen met arbeid, de ruimte voor een gelukkig en goed leven. De PvdA moet pleiten voor een actieve ondersteunende staat die emancipeert, activeert en verzekert. Waar nodig verschaft de publieke sector mensen de vrijheidsgoederen waarmee ze gelijke kansen krijgen op eigen benen te staan. Kort door de bocht is de ondersteunende staat een vrijheidsmachine.(3)

De grootste uitdaging is de zuchtende middenklasse, die het slachtoffer is van baanpolarisatie. Door technologisering en digitalisering wordt de verdeling van werk, inkomen en welzijn ongelijker.(4) Nederland gaat naar een arbeidsmarkt met alleen een bovenkant en een onderkant. De middenklasse — het economische en sociale hart van Nederland — dreigt uit elkaar te worden getrokken door een gebrek aan werk: de salarisadministratie, magazijnlogistiek, bedrijfseconomische analyse, verzekeringsadministratie, klantenservice, de bankmedewerker, technisch controleur en archiefmedewerker worden overgenomen door technologisering en digitalisering.(5) Deze ontwikkeling zal worden versterkt door een nieuwe, groeiende digitaliseringskloof, waardoor een moderne, grotere kansenongelijkheid ontstaat.(6)

Het oude verbindingsideaal krijgt zo nieuwe betekenis. Want verlies van de middenklasse is maatschappelijk en economisch onwenselijk: landen met een sterke middenklasse zijn innovatiever en kennen een hoger welzijn.(7) Daarom tien rode lijnen voor een nieuwe PvdA-agenda:

1. Verdedig de Nederlandse humanistische traditie
Nederland kent met Erasmus, Spinoza, Hugo de Groot en Multatuli een grote traditie van humanistische denkers. In deze tijd van oplopende spanningen moet de PvdA de
grootste verdediger zijn van onze rechtsstaat, de democratie en de rechten van minderheden. Het tot op het bot gepolariseerde debat, waarin gematigden verliezen van radicalen, feiten verliezen van meningen en oplossers verliezen van ‘benoemers’, is een dreiging geworden. Nederland lijkt op weg de gematigdheid, de rede en het humanisme te verstoten. De belangrijkste belager van humanistische waarden en menselijke waardigheid is nu de PVV, die geen vrijheid en rechten wil geven aan andersdenkenden.

2. Aanvullende pensioenopbouw en verzekering tegen arbeidsongeschiktheid voor alle werkenden
Het aantal werkende personen dat geen pensioen opbouwt of niet verzekerd is bij arbeidsongeschiktheid groeit. Dit is een tikkende tijdbom: sociaal-maatschappelijk en voor de overheidsfinanciën.(8) De PvdA vindt het een kwestie van beschaving en solidariteit dat werkenden pensioen opbouwen en verzekerd zijn. De overheid moet daarom samen met werkgevers en opdrachtgevers één toegesneden sociaal arbeidsmarktbestel voor alle werkende Nederlanders organiseren, zodat iedereen een fatsoenlijk niveau van arbeidsrechtelijke bescherming, sociale zekerheid en pensioenopbouw heeft, met daarin keuze en maatwerk.(9) Dit verhoogt de bestaanszekerheid van ruim één miljoen mensen. Het biedt ook een oplossing voor het feit dat (kwetsbare) mensen vaker wisselen tussen loondienst en zzp-schap. Tot slot kunnen we de toekomstige rekening niet zomaar aan overige belastingbetalers laten toevallen. De grootste tegenstanders zullen VVD en D66 zijn. Zij vinden keuzevrijheid belangrijker dan bestaanszekerheid.

3. Leerplicht vanaf twee jaar, brede scholen, gemakkelijkere doorstroom en investeringen in niet-elitair onderwijs
De PvdA moet bepleiten dat kinderen vanaf twee jaar op de dagopvang spelenderwijs meer sociale en digitale vaardigheden gaan leren. Hierdoor stijgen de intellectuele en sociale capaciteiten van onze toekomstige beroepsbevolking en vermindert de ongelijkheid op latere leeftijd. Voor voortgezet onderwijs worden vmbo en havo samengevoegd, worden brede middelbare scholen georganiseerd en worden electie- en keuzemomenten zover mogelijk naar achter geschoven en gebaseerd op objectieve centrale toetsen.

De middenklasse dreigt in de verdrukking te komen, daar ligt de grootste uitdaging

Barrières voor leerlingen die van school willen wisselen of een niveau hoger willen worden geslecht. Juist voor kinderen met ouders uit een lager sociaaleconomisch milieu moeten stapelmogelijkheden en omwegen in leertrajecten behouden blijven, zodat ‘late’ leerlingen vooruitgang kunnen realiseren. Het budget voor vmbo 3-4/havo en mbo/hbo wordt vergroot: daar valt voor de middenklasse de grootste economische en maatschappelijke winst te behalen, zeker gelet op baanpolarisatie. (10)

4. Meer werkgelegenheid en een kortere werkweek
De PvdA moet dienstencheques invoeren om laagbetaald (wit) werk aantrekkelijker te maken voor huishoudens.(11) Het gaat dan om schoonmaakwerk en thuiszorg. De overheid verzorgt een belastingvoordeel voor ontvangers van dienstencheques, waardoor de werkgeverskosten maximaal € 10 per uur zijn. Maar de ontvangers krijgen een goed loon, zijn automatisch verzekerd tegen arbeidsongevallen en hebben recht op een vergoeding bij zwangerschap. Tevens moet de PvdA zich inzetten voor meer werkgelegenheid in de publieke sector: er zijn meer begeleiders in de kinderopvang, leraren, conciërges, wetenschappers en schoonmakers van innen- en buitenruimtes nodig. Zeker goedkopere kinderopvang is een vrijheidsgoed voor ouders.(12) Tot slot gaat de PvdA bepleiten om op termijn naar een vierdaagse werkweek te gaan. Enerzijds is dit arbeidstijdverkorting, zodat de werkgelegenheid stijgt. Anderzijds ontstaat er voor het individu meer tijd voor privéleven en bijvoorbeeld mantelzorg. Door de vrijheid van flexibel roosteren kunnen mensen werkuren, zorg, pensioen en verlof op lossere wijze en naar eigen wens invullen.

5. Meer investeringen in publieke R&D
De overheid spendeert nu miljarden om de private sector tot meer innovatie (R&D) te bewegen, maar de effectiviteit en doelmatigheid van deze subsidies is gering en bovendien daalt bij het bedrijfsleven de noodzakelijke schaalgrootte voor investeringen gestaag.(13) De PvdA wil de publieke R&D-uitgaven verhogen. De focus moet liggen op radicale innovaties (doorbraaktechnologieën) door te kiezen voor fundamenteel onderzoek met ‘vaste’ financiering.(14)&D-uitgaven, omdat de nieuwe kennis vrij beschikbaar is.(15) Nederland zal dit commercialiseren via start-ups die met radicale innovatie nieuwe markten openen of via bedrijven die met incrementele innovatie winnen op bestaande markten.(16) Om internationaal met de besten mee te kunnen moet Nederland circa € 3 mrd in technologische en duurzame R&D investeren. Het aantal onderzoek- en promotieplekken wordt uitgebreid en de beloning verhoogd. De tegenstand tegen dit plan komt van VVD en D66, die publieke investeringen strijdig vinden met privaat ondernemerschap.

6. Geen ‘werkende armen’ meer door einde aan onnodige arbeidsmarktflexibilisering
Met een flexibele schil van 30%, veel groter dan nodig om vraagschokken op te vangen, is Nederland een van de meest flexibele OESOlanden. De PvdA moet vrijheid en flexibiliteit ondersteunen als die gewenst zijn door groeiende emancipatie en zelfstandigheid, maar niet als het enkel is om risico’s en kosten van bedrijven te drukken. Daarom moet de PvdA naar één minimumuurloon voor jongeren en volwassen: zo’n vast uurloon legt een duidelijke sociale ondergrens, sluit beter aan bij de moderne arbeidsmarkt met deeltijders en zzp’ers, en vermindert de huidige verdringing van uitkeringsgerechtigden door goedkope jongeren.

De vierdaagse werkweek is om meerdere redenen een goed idee

Tot slot dient de PvdA mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt beter te ondersteunen in hun wens zich naar de middenklasse op te werken. Daarom gaat de ondersteunende staat werklozen individuele scholing aanbieden voor groeiende sectoren zoals onderwijs, financiële dienstverlening en de publieke sector.

7. Meer werk, gelijkheid en groei en eerlijkere belastingen
Het bewijs dat meer (sociale) gelijkheid rechtvaardiger én economisch verstandiger is, groeit en groeit: het verhoogt de economische groei, de gezondheid, sociale binding en geluk.(17) De PvdA aat pleiten voor een lagere belasting op werknemerschap om werkgelegenheid en koopkracht te stimuleren, en een hogere belasting op milieu- en landschapsvervuiling, bedrijfswinsten, (verwaarlozing van) huizenbezit en groeiend en stilstaand vermogen. Dit beperkt schadelijk gedrag en kapitaalcumulatie zonder toevoegde waarde en geeft ruimte om publieke uitgaven te vergroten.(18) Tevens moet er meer progressiviteit komen in de vermogens- en inkomstenbelasting. Topinkomens weerspiegelen niet langer productiviteit, maar de marktmacht van de bedrijfstop: het vermogen om zonder correctie van aandeelhouders, personeel of cao de eigen beloning te bepalen. Tot slot moet het (verplichte) oversparen in ons land omlaag, omdat dit de bestedingen van huishoudens en de economische ontwikkeling onnodig remt. Dit kan door de aftrekbaarheid van pensioenpremies te maximaliseren op een grens van tweemaal modaal en weer (gedeeltelijk) lossingsvrije woninghypotheken toe te staan, terwijl de hypotheekrenteaftrek wordt afgebouwd om prikkels tot overlenen te verminderen.(19)

8. Scholingsrechten, opleidingsplicht en dubbel leerrecht
Nederland moet toe naar een ‘lerende economie’ met een goed absorptievermogen van innovaties.(20) Dit vergt een systeem van continue bijscholing van werkenden. De PvdA wil daarom dat werknemers een scholingsrecht krijgen en werkgevers een opleidingsplicht. Hiertoe sparen werkenden een persoonlijk scholingsbudget uit een percentage van de loonsom, waarbij het budget bij een baanverandering wordt overgedragen. Een werknemer volgt elke drie jaar een cursus of opleiding in overleg met de (nieuwe) werkgever, die daarvoor werktijd beschikbaar stelt. Voor zelfstandigen komt er eenzelfde verplichte spaarregeling via de fiscus. Opname kan enkel bij bewijs van werkgerelateerde scholing. Daarnaast wil de PvdA ouderen beter ondersteunen in hun ‘tweede carrière’ na het ouderschap en het doorwerken tot de (hogere) AOW-leeftijd. Daarom komt er een ‘dubbel’ leerrecht. Mensen krijgen recht op wettelijk collegegeld en studiefinanciering voor de eerste fase (‘jonge leerrechten’) en de tweede fase (‘middelbare leerrechten’) van hun carrière. Een ‘scholingssabbatical’ gaat normaal worden. De middelbare leerrechten op de helft van loopbaan kunnen de productiviteit verhogen en indien gewenst de loopbaan bijsturen, waardoor het negatieve verwachtings- en eisenpatroon van werkgevers ten aanzien van ouderen
verandert.(21)

9. Investeringen via de (Europese) staat
De discussie richt zich nu te veel op het snel terugdringen van het EMU-saldo en de EMUschuld, terwijl deze in internationaal en historisch perspectief beperkt zijn en de structurele overheidsfinanciën op orde zijn.(22) De PvdA vindt een actieve overheidsrol gewenst, bij uitstek in crisistijd.(23) De traditionele macroeconomische beleidsdoelstellingen worden geherwaardeerd: duurzame groei, maximale werkgelegenheid, gematigde inflatie, evenwichtige betalingsbalans en een gelijkmatige inkomensverdeling. Momenteel laat het (Europese) bedrijfsleven en bankwezen het door slechte vooruitzichten en schulden nog behoorlijk afweten. De ondersteunende staat moet daarom investeren, omdat de overheid waardevolle (quasi-) publieke goederen kan organiseren, zeer kredietwaardig is ten opzichte van marktpartijen en tegen historisch lage rentes kan lenen. Zij is de aangewezen partij om besparingen van huishoudens en bedrijven te investeren in de echte economie, nu die blijven hangen op beurzen en in banken. De PvdA wil een procentuele Europese investeringsnorm voor fysieke en digitale infrastructuur, duurzaamheid en onderwijs, en meer bewegingsruimte in de Europese tekortregel (op korte termijn) door de aandacht te verleggen naar de structurele overheidsfinanciën.(24) Project Europa én landelijke politici verliezen veel vertrouwen als lidstaten jaarlijks tegen de wens van burgers in worden gedwongen hardhandig in hun begroting te snoeien en tegelijkertijd hun instituties niet op orde maken voor de lange termijn.

De overheid is meer dan schatkistbewaarder: investeren is een absolute noodzaak

10. Groene energie, elektrische mobiliteit en circulaire economie
De PvdA gaat een duurzaamheidsagenda uitdragen waarvan de middenklasse de ‘groeneenergie-winnaar’ wordt. Dit kan door betere isolatie van woningen, gebruik van slimme energiemeters, verplichte zonnepanelen bij nieuwbouw en korting op groene energie. Ook moet de energiebelasting voor huishoudens omlaag, betaald uit en hogere energiebelasting voor de zware industrie. De PvdA wil een verplicht, stijgend aandeel groene energie voor energieleveranciers. De ondersteunende staat komt met een opbouwplan voor zelfvoorzienende milieuvriendelijke energie, inclusief een afbouwplan voor kolencentrales, kernenergie en gaswinning. De Groningse aardbevingen zijn hiervoor dé aanleiding. Ook moet breed worden ingezet op de overgang naar elektrisch (privé)vervoer — ons kleine land is hiervoor perfect geschikt — door benzinestations (deels) om te bouwen tot elektrische oplaadpunten. Omschakeling naar elektrisch vervoer, inclusief techniek en infrastructuur is handig, omdat elektriciteit goed duurzaam opgewekt kan worden. Het sluitstuk van de ‘groene’ economie is de overgang naar een circulaire economie: alle producten moeten hernieuwbaar worden. Daarom wordt het statiegeldprogramma uitgebreid, betere afvalscheiding (papier, plastic, glas en gft) beloond en stapsgewijs biologisch plastic verplicht. De ondersteunende staat Het realiseren van meer zelfstandigheid, vrijheid en vooruitgang voor iedereen vraagt om het moderniseren van onze ideeën, waar mogelijk op wetenschappelijke basis. Dat is het waard, want de waarden van de PvdA blijven belangrijk, dwingend en populair. Daarbij kan een inhoudelijke modernisering wonderen doen. Het idee van een ondersteunende staat die burgers de vrijheidsgoederen verschaft om hun weg te kunnen bepalen, en ondernemers en bedrijven ondersteunt met innovatiebeleid om meer economische groei en werkgelegenheid te realiseren, past immers naadloos bij de moderne tijdgeest.

Noten


1.De gedachtegang in dit artikel is gebaseerd op artikelen en bijdragen die ik de afgelopen jaren schreef voor onder andere S&D (2013-2015), de Banningprijs 2012, de politieke ledenraad Van Waarde (2015) en Het Positief Pamflet (2015). Tijdens elke speurtocht naar een artikel verbaasde het me dat er binnen de PvdA en ruimere links-progressieve hoek veel ideeën leven over de vormgeving van een ‘moderne’ sociaal-democratie. Je hoort weleens anders. Alleen worden deze ideeën niet op consistente
wijze gebundeld en verspreid of lijken sommige PvdA-leden deze nieuwe ideeën simpelweg niet te willen herkennen.

2.Rutger Claassen (2011), Het huis van de vrijheid; een politieke filosofie voor vandaag, Ambo/Anthos.

3.In tegenstelling tot de overheid als ‘geluksmachine’, zoals Mark Rutte weleens zegt.

4.Wiljan van den Berge & Bas ter Weel (2015), Baanpolarisatie in Nederland, CPB Policy Brief 2015/13.

5.Peter de Waard (20-6-2015), ‘Middenklasse dreigt te verdwijnen’, in: de Volkskrant.

6.Mark Bovens (2014), Gescheiden werelden; een verkenning van sociaal-culturele tegenstellingen in Nederland,  apport
SCP en WRR.

7.ABN Economisch Bureau
(2014), Kwetsbare middenklasse; De middenklasse op de mondiale snelweg.

8.In veel genuanceerde bewoordingen stond een dergelijke strekking in de conclusies van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Zelfstandigen zonder Personeel (2015).

9.Paul F. van der Heijden (2015), Een arbeidsbestel voor alle werkende Nederlanders’, in: S&D 2014/6.

10.Grotendeels gebaseerd op Bas ter Weel (7-9-2015), ’Baanpolarisatie in Nederland’, in: ESB Online.

11.Frank Vandenbroucke (2015), ‘Dienstencheques: een vraagstuk van erkenning’, in: S&D 2015/1.

12.In 2006 was overigens ook Mark Rutte, toen lijsttrekker van de VVD, van mening dat er gratis kinderopvang moest komen (voor werkende ouders). Werkgevers moesten
daaraan meebetalen, ouders niet.

13.Zie CPB et al. (2014), A Study on R&D Tax Incentives, Taxation Papers, working paper no. 52. 14 CPB (2016), Kansrijk innovatiebeleid.

15.Maria Mazzucato (2013), The Entrepreneurial State; debunking public vs. private sector myths.

16.Zie voor uitleg over het verschil tussen incrementele en radicale innovatie: Wimar Bolhuis (2015), ‘Zonder publiek geld geen serieuze innovatie’,  in: S&D 2015/6.

17.IMF (2014), Redistribution, Inequality and Growth, IMF Staff Discussion Note; WWR (2014), Hoe ongelijk is Nederland? Een verkenning van de WRR; OESO (2014), Trends in income inequality and its impact on economic growth.

18.Gelet op de publieke uitgavenquote en lastenquote van de Scandinavische landen is het goed mogelijk om meer publieke investeringen te doen zonder dat dit de economische ontwikkeling schaadt. Sterker nog, Denemarken, Finland, Noorwegen en Zweden behoren tot de welvarendste landen ter wereld, zo blijkt het uit het World Happiness Report (2016).

19.De aanbeveling van de Europese Commissie voor Nederland (2016) is ook om de hypotheekrenteaftrek te verminderen. Net als overigens zelfstandigen betere toegang  te geven tot sociale zekerheid en hun fiscale voordelen te verminderen en de publieke investeringen in R&D te vergroten.

20.WRR (2013), Naar een lerende economie. Investeren in het verdienvermogen van Nederland.

21.CBS (2014), Oordelen over jongere en oudere werknemers.

22.CPB (2016), Scenario middellange termijn: De Nederlandse economie 2013-2017; CPB (2013), Naar een prudent niveau van de overheidsschuld.

23.CPB (2016), De impact van de overheid op de economie tijdens de grote recessie; CPB (2015), Macro-economie bij balansproblemen en in de liquiditeitsval.

24.Dit is een van de opties uit CPB (2016), Opties voor begrotingsbeleid. Het lijkt de beste optie met de meeste ruimte om in te spelen op macro-economische omstandigheden en tegelijkertijd de overheidsfinanciën houdbaar te maken.

Download PDF
«
»