Wimar Bolhuis

Econoom, wetenschapper en publicist

Het anticyclisch begrotingsbeleid van Wobke Hoekstra

Het kan zomaar dat Rutte III de komende jaren onverwacht een verstandig begrotingsbeleid voert. Per ongeluk. Opeens. Niet omdat VVD, CDA, D66 en CU zulke voorstanders zijn van een anticyclisch begrotingsbeleid. Maar omdat een nieuwe recessie sneller intreedt dan verwacht bij de formatie en omdat de aangekondigde extra overheidsinvesteringen noodgedwongen vertraging oplopen.

Hoe zit dat dan?
Vorige week verlaagde het Centraal Planbureau (CPB) in zijn vooruitzichten voor de Nederlandse economie. In 2019 zal de economie 2,2% groeien, in plaats van de 2,6% die het bureau bij Prinsjesdag voorspelde. Dit heeft meerdere redenen. Het consumenten- en producentenvertrouwen dalen harder dan gedacht. Dat pakt negatief uit voor de consumptieve bestedingen en de investeringen in bedrijven en woningen. Trump zet zijn handelsoorlog met China door, de Brexit lijkt komend jaar in chaos uit te monden, in Frankrijk blijven gele hesjes onrust zaaien en het begrotingsbeleid van Italië zorgt voor onzekerheid. Dat pakt stuk voor stuk negatief uit voor onze export.

De Miljoenennota 2019 die Wobke Hoekstra naar het parlement stuurde is echter nog gebaseerd op de florissante vooruitzichten uit de nazomer van 2017. Toen besloten de formatiepartijen dat ‘de gewone man het moet gaan merken’ dat het economisch beter ging. Er werden miljarden extra overheidsuitgaven afgesproken. Zeker in 2019 staan die in de planning, zo laat het CPB zien. Het plaatje links vertelt dat volgens het CPB bijna de helft van de economische groei zal komen door de bijdrage van deze overheidsbestedingen.

‘in totaal is er 3,7 miljard euro ‘onderuitputting’

De hoge overheidsbijdrage is overigens niet alleen het gevolg van het expansieve begrotingsbeleid dat uit de formatie rolde. Het komt ook doordat een deel van de in de begroting voor 2018 opgenomen uitgaven niet wordt uitgegeven en is doorgeschoven naar 2019. Het CPB laat met het plaatje rechts zien dat 1,4% van de begrote uitgaven niet wordt gespendeerd – in totaal is er 3,7 miljard euro ‘onderuitputting’. Vooral bij infrastructuur, waterstaat en defensie, omdat er krapte is op de arbeidsmarkt. De ministeries moeten hun investeringen noodgedwongen uitstellen omdat er niet genoeg arbeidskrachten en materialen beschikbaar zijn.
Volgend jaar kunnen die investeringen in infrastructuur, waterstaat en defensie waarschijnlijk opnieuw niet doorgaan. Maar er is ook een kans dat de particuliere consumptie, investeringen en de export in 2019 (veel) minder toenemen dan het CPB nu verwacht. Sterker nog, het is behoorlijk aannemelijk. De Nederlandsche Bank (DNB) stelde vorig week dat Nederland volgend jaar met 1,7% zal groeien. Het CPB is met 2,2% eigenlijk opvallend positief.

Als onze economie de komende jaren inzakt, heeft Wobke Hoekstra dus nog een appeltje voor de dorst. In zijn achterzak zit deze 3,7 miljard euro, die volgens het regeerakkoord uitgegeven moet worden. Misschien zelfs nog een paar miljard euro onderuitputting erbij na 2019, wetende dat het niet uitgegeven budget dit jaar steeds verder opliep.

Indien Hoekstra vasthoudt aan het uitgeven van deze miljarden als we in een recessie komen, voert hij opeens een anticyclisch begrotingsbeleid. Namelijk het stimuleren van onze economie via de rijksbegroting als het slechter gaat. Niet expres. Per ongeluk. Ingehaald door de tijd. Het CPB liet zien dat Nederland in 2002 en 2003 ook een uniek anticyclisch begrotingsbeleid voerde, nadat onverwacht de dotcom-crisis uitbrak. In de regel voeren Nederlandse ministers van Financiën een procyclisch begrotingsbeleid.

Maar per ongeluk of niet, het zal Wobke Hoekstra weinig kunnen schelen. Hij kan zomaar een plekje in de geschiedenisboeken krijgen als een uitzonderlijke minister van Financiën, die in een recessie een economisch verstandig begrotingsbeleid voerde.