Het wonder van het minimumjeugdloon?
Afgelopen week was er bijzonder nieuws in economen-land, dat deels weggedrukt werd door alle ophef over het geweld tegen hulpverleners en het gevaar van de Haagse vreugdevuren tijdens de jaarwisseling. Het NRC Handelsblad kopte op 2 januari ‘Hoger minimumjeugdloon pakt goed uit’ en Trouw stelde op 4 januari ‘Groen licht voor verdere aanpassing van het minimumjeugdloon’. Eerder was er dus grote twijfel in hoeverre een verhoging van het wettelijk minimumloon voor jongeren (WMJL) goed uit zou pakken. Dat is duidelijk.
Hoe zat het ook alweer? Twee jaar geleden nam de Eerste Kamer het wetsvoorstel van oud-minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan, dat voorstelde om het minimumjeugdloon in stappen af te schaffen vanaf 21 jaar – waardoor voor deze groep het wettelijk minimumloon (WML) voor volwassen ging gelden – en om het minimumloon voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar stapsgewijs te verhogen. Zie hieronder het stappenplan. De verhoging was een overwinning voor Young and United en de FNV.
De regering had voor het wetsvoorstel meerdere redenen. Zo houdt de wettelijke onderhoudsplicht van ouders voor hun kind op als hun kind 21 jaar wordt. Ook wonen steeds meer mensen van 21 en 22 jaar op zichzelf en hebben dezelfde kosten als volwassen van 23 jaar en ouder. En veel jongeren hebben op hun 21ste al een officieel diploma en doen hetzelfde werk als oudere werknemers. Tot slot hadden veel omliggende landen al een hogere minimumjeugdloon.
Een sympathiek wetsvoorstel dus, maar er was een probleem. Het Centraal Planbureau (CPB) publiceerde een notitie over de effecten van deze verhoging van het WMJL en stelde op basis van literatuuronderzoek dat de werkloosheid onder jongeren op zou lopen. Als jongeren van 21- en 22-jaar het WML voor volwassen zouden gaan ontvangen zou de werkgelegenheid voor deze jongeren afnemen met 15.000 personen (circa 5%). Ook zouden de jongeren van 20-jaar en jonger minder aan de bak komen als ze duurder werden. Het CPB ging in varianten uit van tussen de 120.000 (!) en 5.000 personen die werk zouden verliezen, afhankelijk van de vormgeving. Wel stelden de rekenmeesters expliciet dat de onzekerheid over de geschatte effecten groot is.
Dat de onzekerheid inderdaad groot was, bleek deze week dus. Onderzoeksbureau SEO onderzocht de effecten van ‘stap 1’ die minister Asscher per 1 juli 2017 zette – voor 18-, 19-, 20- en 21-jarige ging het vaste percentage van het minimumloon omhoog. Voor 22-jarigen ging dit naar 100% van het wettelijk minimumloon (WML), dat daarvoor gold met ingang van 23-jaar. De resultaten van SEO zijn duidelijk: “De verhoging van het minimumjeugdloon voor 18- tot en met 22-jarige jongeren is niet of nauwelijks van invloed geweest op hun arbeidsparticipatie”. De onderzoekers stellen dat dit wellicht komt door de compenserende maatregelen die de overheid nam. Werkgevers worden vanaf 2018 namelijk (gedeeltelijk) gecompenseerd voor de stijging van de loonkosten door het jeugd lage-inkomensvoordeel (Jeugd-LIV) voor 18- tot en met 21-jarigen en het lage-inkomensvoordeel (LIV) voor 22-jarigen.
‘Halleluja!’
Nu roepen veel voorstanders: ‘Halleluja! Het CPB heeft het fout gehad! Wat een blunder van economisch denken! We kunnen zonder negatieve gevolgen het WMJL verder verhogen!’. Op 1 juli 2019 neemt de huidige minister Koolmees ook ‘stap 2’: voor 18-, 19-, 20-jarigen gaat het jeugdloon opnieuw verder omhoog en 21-jarigen gaan net zoals 22- en 23-jarigen het WML verdienen.
Maar die enthousiastelingen zien een aantal zaken over het hoofd. De regering nam bij stap 1 dus compenserende maatregelen (onder andere de LIV), wat nu bij stap 2 niet gebeurt, én voor een behoorlijk aandeel jongeren is hun verdiende loon in de onderzochte periode van SEO (tot en met maart 2018) helemaal niet omhooggegaan. Wat? Ja, door hun CAO-afspraken, bovenop het oude WMJL, verdienden jongeren van 18 tot en met 22 voor 1 juli 2017 al het nieuw voorgestelde WMJL. Werkgevers zien er nu vanaf om in CAO’s afspraken te maken waardoor jongeren nu meer gaan verdienen dan het WMJL, zoals vroeger wel gebeurde. Zie bovenstaande figuur uit het SEO-rapport.
Het is dan ook logisch dat Bas Ter Weel, directeur van SEO, waarschuwt. Als het minimumloon van jongeren nóg eens omhoog gaat door ‘stap 2’, kunnen werkgevers hen te duur gaan vinden voor de productiviteit die ze leveren. Ter Weel: „Dan zouden werkgevers weleens kunnen gaan zeggen: ik stop ermee.” Oftewel, dan komt er wel een verlies aan arbeidsparticipatie en werkgelegenheid.
Voorzichtigheid is dus geboden. Wonderen zijn de wereld misschien nog niet uit, maar er wordt nu te snel geclaimd in de krant en op social media dat dit wonder plaatsvond. De echte beoordeling van de effecten van de verhoging van het WMJL kan op zijn vroegst pas in 2021 gebeuren. SEO noemde hun onderzoek bewust slechts een ‘verkenning’. Terecht, er is (nog) geen ‘hard bewijs’ van een wonder.