Jongeren zien nu: polderen kan beter werken dan demonstreren
U kunt het niet gemist hebben, afgelopen vrijdag was een bijzondere dag. Het Jongerenplatform van de Sociaal-Economische Raad (SER) publiceerde een rapport waarin wordt gewaarschuwd voor de gevolgen van het sociaal leenstelsel, de toename van flexwerk, de woningmarktkrapte en de stijging van stress en psychische klachten onder nieuwe generaties.
Wat dit rapport zo bijzonder maakte, is dat het polderjongeren waren die een standpunt innamen, en niet zoals gewoonlijk ouderen. En dat de polderouderen, oftewel de officiële Raadsleden van de SER, het rapport steunden. Vaak genoemde kritiek op de polder is immers dat men de belangen van oudere werkenden en gepensioneerden zwaarder weegt dan die van jonge werkenden en schoolgaanden. Dit zou komen omdat de poldervertegenwoordigers zelf van middelbare leeftijd zijn en hun achterbannen vergrijsd.
Die steun van de polderouderen was overigens te verwachten. Via een ‘klankbordgroep’ wisten de Raadsleden steeds van de vergaderingen van het Jongerenplatform en kon men invloed uitoefenen op de inhoud van het rapport. Daarbij zaten SER-voorzitter Mariëtte Hamer, SCP-directeur Kim Putters en Raadslid Steven van Eijck in de commissie en deed het SER-secretariaat het schrijfwerk. Dit om te voorkomen dat het een lange, eenzijdige lobbybrief door jongerenorganisaties zelf zou worden. Dat is een risico als je FNV Jong, CNV Jongeren, VCP Young Professionals, Jong Management, AWVN Young HR, de Nationale Jeugdraad, de Landelijke Studentenvakbond, de Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs en het Interstedelijk Studenten Overleg om aanbevelingen vraagt.
Zeker met deze achtergrondinformatie blijken twee reacties van opiniemakers op het rapport misplaatst of bijzonder. Ten eerste de column van Frank Kalshoven in de Volkskrant. Kalshoven schrijft dat ‘als er een jongerenplatform is, er ook een ouderenplatform nodig is’ en dat het rapport een ‘lobbyagenda’ is van jongeren waarbij ’tegenspel ontbreekt’.
Hiermee gaat hij volledig voorbij aan het feit dat er constant ouderen rondom het Jongerenplatform hebben gestaan om tegenspel te bieden en dat de oudere Raadsleden uiteindelijk ingestemd hebben met het rapport, anders had de SER het niet kunnen publiceren. Ook verliest Kalshoven voor het gemak uit het oog dat het rapport juist zeer feitelijk is onderbouwd: CBS-statistieken, CPB-rapporten, SCP-publicaties, Europese vergelijkingen, een eigen enquête uitgezet bij Kantar Public, meerdere focusgroepen, ga zo door. Je telt 416 (!) noten en vermeldingen. Het lijkt er vooral op dat tegenspel ontbrak bij zijn eigen column.
Ten tweede was het commentaar van Mathijs Bouman bij Nieuwsuur bijzonder. Bouman was het op zich eens met de strekking van het rapport, maar vond het wat braaf: “Waar zijn de jongeren? Waarom staan ze niet op het Malieveld als het allemaal zo erg is? Waarom protesteren ze niet veel meer?” Er sprak een begrijpelijke bewondering uit voor oudere generaties die blijkbaar massaal protesteerden en daar zoveel verandering mee bereikten.
Je kan alleen wel grote vraagtekens zetten bij deze nostalgische verheerlijking. Historisch gezien moet de echte invloed op het regeringsbeleid van die demonstraties zeker niet worden overschat. En doet de nieuwe generatie dan niets? In februari demonstreerden nog 15.000 jongeren voor het klimaat in Den Haag. In 2014 protesteerden duizenden van hen tegen het leenstelsel. Wat er vervolgens wel kwam, zoals Bouman zelf toegeeft.
En met dit SER-rapport hebben de jongeren bijvoorbeeld de kritiek op het sociaal leenstelsel juist weer volledig op de politieke agenda gezet (naast het flexwerk, de woningnood, de stress en psychische druk). Wat niet lukte met demonstreren en protesteren, lukt dus wel met polderen en publiceren. Minister Van Engelshoven gaat het leenstelsel doorlichten en aanpassen als dat nodig is. De PvdA heeft zijn steun voor het leenstelsel na het weekend ingetrokken en D66 zei dinsdagavond ook bereid te zijn tot aanpassing. De coalitie Y, een initiatief van de ChristenUnie om de positie van jongeren te verbeteren, krijgt steeds meer medestanders. Het rapport van het Jongerenplatform en alle media-aandacht er voor draagt daar zeker aan bij.
De les voor de jongeren is dat polderen in Nederland invloedrijker kan zijn dan demonstreren. Dat is precies de reden waarom oudere generaties al decennia meer invloed hebben op het beleid dan de nieuwe generaties, want zij zitten aan de tafels. Dat is de reden waarom het belangrijk is dat jongeren een plek aan de besluitvormingstafels krijgen, zodat ze hun generatie(on)recht kunnen aankaarten. Dat is de reden waarom het zo goed is dat de SER heeft gekozen voor deze nieuwe opzet, met een jongerenplatform.
Ik ben 100 procent zeker bevooroordeeld, als lid van de jonge generatie en medeschrijver van het rapport. Maar ga hiermee door jongeren, is mijn advies. Laat je vooral niet afschrikken door wat misplaatste of nostalgische reacties van ouderen die afgelopen vrijdag niet goed snapten wat ze overkwam.