Wimar Bolhuis

Econoom, wetenschapper en publicist

De BIK, het cynische afscheidscadeau voor Hans de Boer

Stelt u zich voor: u bent de baas van een groot bedrijf en uw financieel-directeur stelt voor om over een paar maanden te starten met het uitgeven van 2 miljard euro. Zonder een uitgewerkt businessplan hoe dit bedrijfsvermogen gespendeerd gaat worden en wat het uw onderneming precies zal opleveren.

U zou waarschijnlijk denken dat uw CFO het niet helemaal op een rijtje heeft. U zou achterdochtig worden en twijfelen of er op de achtergrond privébelangen spelen. U zou boos het voorstel blokkeren en eerst een overtuigende analyse eisen.

Schrikbarend genoeg doet onze regering in de Miljoenennota een soortgelijk voorstel: “Het kabinet heeft besloten tot het invoeren van een Baangerelateerde Investeringskorting (BIK). De BIK laat ondernemers tijdelijk een percentage van de gedane investeringen in mindering brengen op de loonheffing. Het kabinet wil deze korting voor twee jaar invoeren per 2021. Hierna zal de budgettaire ruimte worden gebruikt voor een nader te bepalen maatregel met hetzelfde doelbereik, het verlagen van werkgeverskosten.”

En uit een nieuwsbericht: “Het kabinet stimuleert bedrijven om investeringen te doen (…). Als bedrijven een investering doen, zoals de aankoop van een nieuwe machine krijgen ze een korting die ze kunnen verrekenen via de loonheffing. Details van de regeling worden nog uitgewerkt.”

Wat magere zinnetjes, een gehoopt effect van 2 miljard euro gespendeerd belastinggeld, zonder een spoor van een overtuigende business-case of uitvoeringsplan. Het besluit om per 1 januari 2021 een BIK-belastingregeling in te voeren was overduidelijk slordig haastwerk.

De financieel-directeur van de regering heeft zelfs geen tijd gehad om de belastingregeling op te nemen in de Belastingplan-stukken met alle fiscale voornemens voor komend jaar – dé plek waar je meer uitleg zou verwachten. De uitwerking volgt later.

Volledig terecht kraken de economen van het Centraal Planbureau (CPB) het idee: ‘De BIK vertoont grote gelijkenis met de in de eind jaren tachtig ingestelde Wet Investeringsrekening (WIK); beide regelingen beogen de investeringen van bedrijven te stimuleren. De WIR was een populaire regeling met een bbp-beslag van meer dan 1 procent bbp per jaar. De WIR werd vanwege een te hoge mate van oneigenlijk gebruik in 1988 afgeschaft.’

De waarschuwing is dus dat de BIK veel meer kan gaan kosten dan 2 miljard euro, omdat de ervaring leert dat het bedrijfsleven hierop een ruimer, oneigenlijk beroep gaat doen. Perverse gedragseffecten of een aanzuigende werking zo u wilt.

In 2017 waarschuwde de Algemene Rekenkamer nog dat er te veel fiscale regelingen zijn die de belastinginkomsten beperken. Onderzoek wees uit dat we ruim 200 van dergelijke regelingen hebben, met een conservatief geschat financieel belang van bijna 100 miljard euro.

Conclusie: “Het ontbreekt voor een groot deel van de belastingfaciliteiten aan inzicht of de beoogde doelen en effecten zijn behaald, en tegen welke prijs.”

Ook een ambtelijke Beleidsdoorlichting Begrotingsbeleid uit 2016 was kritisch: “Er vindt geen beheersing plaats van belastinguitgaven en van regelingen die leiden tot een versmalling van de belastinggrondslag. Het gebrek aan beheersing geeft bovendien een prikkel om beleid vorm te geven via een regeling aan de inkomstenkant.”

Het CPB verzet zich daarom nu publiekelijk tegen een lastig controleerbare, oplopende belastinggeldverspilling via deze inkomstenkant: “De BIK laat ondernemers een percentage van de gedane investeringen in mindering brengen op de loonheffing. Dit wordt gezien als een loonkostensubsidie en is geboekt als een hogere uitgave.”

Dit is wat technisch, maar uiterst belangrijk. Waar de regering in de Miljoenennota spreekt van een lastenverlichting op arbeid of vermindering van werkgeverskosten, wil het planbureau dat de 2 miljard euro van de BIK begrotingstechnisch geclassificeerd wordt als een uitgavenpost op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).

Het gevolg hiervan is dat als de BIK inderdaad meer gaat kosten dan 2 miljard euro, de begrotingsregels voorschrijven dat de minister van SZW uitgavenbeheersingsmaatregelen moet nemen op zijn begroting. In het meest perverse geval kan de politieke beslissing vallen om extra te bezuinigen op andere sociale zekerheidsuitgaven. Denk aan de AOW, de bijstand, werkloosheidsuitkeringen, de kinderopvangtoeslag of de Wajong.

Zo kan de BIK een cynisch afscheidscadeau voor scheidend VNO-NCW-voorzitter Hans de Boer blijken te zijn. Het besluit de winstbelasting niet te verlagen, is last minute politiek gecompenseerd met dit presentje dat op grotere schaal werkgeverslasten vermindert.

Het CPB: ‘Het algemene vpb-tarief wordt bevroren (1,8 mld euro in 2021 en 2,9 mld euro structureel), waar de introductie van de BIK (-2,0 mld euro) tegenover staat.’ De invoering van de BIK vertoont zo precies de tegenovergestelde logica als de afschaffing van de WIK.

Maar wie betaalt straks de prijs als dit opnieuw verkeerd afloopt?

«
»