Wimar Bolhuis

Econoom, wetenschapper en publicist

Leeft Wopke Hoekstra in het verleden?

09 juli 2021 09:57

Soms bevestigen overheidsstukken duidelijk dat nieuwe ideeën in de buitenwereld helaas weinig invloed hebben op de interne koersbepaling. Nieuw voorbeeld is het antwoord van het ministerie van Financiën op Kamervragen van GroenLinkser Snels over de Europese begrotingsregels.

Het is een publiek geheim dat de Europese Commissie werkt aan herziening van deze regels. Tot nu toe mocht het begrotingstekort bijvoorbeeld niet meer dan 3 procent zijn en de staatsschuld niet meer dan 60 procent van het bbp.

De wetenschappelijke consensus is dat deze normen in de financiële crisis en eurocrisis te knellend waren voor veel Eurolanden. De bezuinigingen beschadigden hun economisch herstel en verdrukten de publieke investeringen die hun verdienvermogen op termijn had kunnen verhogen.

President van De Nederlandsche Bank Klaas Knot waarschuwde recent in een opzienbarende Witteveen-lezing dat die regels aanpassing verdienen. Eurolanden moeten meer ruimte krijgen om meer geld uit te geven.

Dit is nodig omdat de ECB de structureel dalende rente niet verder kan verlagen. Het opkoopprogramma moet vanwege zijn verstoringen en prijsopdrijvende effecten echt afgebouwd, vindt Knot.

Tot slot stelt hij dat overheden de lage rente wel moeten kunnen benutten voor gewenste publieke investeringen. Dit in tegenstelling tot de vorige crises, waarin de strenge begrotingsdiscipline ervoor zorgde dat Eurolanden die investeringen juist terugschroefden.

Opvallend is dat de European Fiscal Board (EFB) die de Commissie adviseert over Europees begrotingsbeleid, Knots’ analyse vergaand deelt. De EFB- met de Amsterdamse hoogleraar Roel Beetsma als lid – wil de crisissteun verschuiven naar financiering van initiatieven die duurzame groei versterken en die de groene en digitale transitie van de economie helpen.

Eurolanden met hoge schulden kunnen hiervoor uit het crisis- en herstelfonds vissen. Beetsma en co waarschuwen verder dat de regels ruimte moeten geven aan ruimer en gerichter begrotingsbeleid om zowel het coronasteunbeleid als het monetair beleid te normaliseren.

Dit kan Nederland voordeel opleveren. Want wat levert het voor onze export op als er groeiende onrust is op de financiële markten over de rentes van Griekenland en Italië? Wat levert het ons op als de verdiencapaciteit van deze landen onvoldoende blijft om hun staatsschuld terug te betalen? Weinig, er zijn vooral kosten.

De antwoorden van Financiën aan Snels suggereren alleen dat de verhalen van Knot en Beetsma weinig indruk maakten of dat er selectief in is geshopt.

De rode draad: een eenzijdige nadruk op houdbare overheidsfinanciën, hervormingen en begrotingsdiscipline. Natuurlijk kan dit (deels) onderhandelingsstrategie zijn in plaats van onwil. In de beantwoording zegt Hoekstra dat het onverstandig is als Nederland zich de komende tijd geheel afzijdig houdt in de Europese discussie over de mogelijke herziening van begrotingsregels.

Met bepaalde uitgangspunten gaat men achter de schermen de discussie voeren: “Het gaat daarbij met name om het onderkennen van het belang van gezonde overheidsfinanciën (..). Het uitdragen van deze uitgangspunten vormt volgens het demissionaire kabinet geen nieuwe inkleuring van de Nederlandse inzet.”

Natuurlijk moet de regering meepraten om invloed te hebben op het voorstel dat de Commissie gaat presenteren. Geen misverstand, en ja, graag doen.

Maar deze uitgangspunten zijn zeer politiek, en zeker niet neutraal. En dezelfde als 12 jaar terug, wat iets zegt over het lerende vermogen of de openheid voor nieuwe inzichten. Daarbij wijkt de opstelling af van wat demissionair minister Hoekstra eind 2020 schreef aan de Kamer: “Met deze brief doe ik geen voorstel voor de Nederlandse inzet tijdens de mogelijke onderhandelingen over de aanpassing van de Europese begrotingsregels. Dat is, gezien de timing van de herziening en het beginstadium van de discussie, aan een volgend kabinet.”

Nu heeft het demissionaire kabinet wel een inzet gekozen. Maar zonder expliciet politiek debat in het parlement en het heeft geen mandaat gehaald bij de volksvertegenwoordiging.

Het is belangrijk dat ons parlement hierop aandringt. Anders gaat gebeuren wat we vaker zien: het Commissievoorstel wordt achter de schermen zo vergaand uitonderhandeld, dat het Nederlandse parlement straks praktisch voor een voldongen feit komt te staan.

«
»