Woningcorporatie is cruciaal in strijd tegen energiearmoede
29 oktober 2021, 07:13u, RTL Nieuws
550.000 huishoudens in Nederland kampen met energiearmoede. Dit concludeert onderzoeksinstituut TNO op basis van cijfers van 2019. Het stempel ‘energiearm’ ontstaat als een huishouden 13 tot 20 procent van zijn besteedbare inkomen kwijt is aan de gas- en elektriciteitsrekening. Ter vergelijking: in een gemiddelde woning wordt 5 procent aan gas en elektriciteit uitgegeven.
Een harde kern van 250.000 blijkt extra kwetsbaar: zij hebben een laag inkomen én hoge energiekosten én een huis dat niet goed is geïsoleerd. Het gaat begrijpelijkerwijs veelal om mensen die leven van een bijstandsuitkering, een andere sociale uitkering of de AOW.
Daarbij zijn eenpersoonshuishoudens en eenoudergezinnen oververtegenwoordigd in de energiearmoede. Dit is logisch: de algemene kosten van gas en licht zijn niet te verdelen over meerdere inkomens en drukken relatief zwaar op het besteedbare budget.
Door de hard gestegen gasprijzen groeit de kwetsbaarheid. TNO waarschuwt na nieuwe berekeningen dat 170.000 extra huishoudens het risico lopen energiearm te worden, als de huidige prijsniveaus meerdere jaren aanhouden.
Opvallend is dat de problematiek vooral buiten de Randstad speelt: in het noorden, oosten en zuidoosten van het land en deels in Zeeland. Waar inkomensarmoede vooral een stedelijk probleem is, is dat hier niet zo.
Energiearmoede komt relatief vaak voor in ‘weinig- en niet-stedelijke gebieden’. Het aandeel huishoudens met een laag inkomen én een huis met hogere energiekosten door de slechtere bouwkwaliteit ligt daar hoger.
Het is een schrijnend gevolg van structureel achterblijvende aandacht van de landelijke politiek voor de regio.
Belangrijk feit is daarnaast dat van deze energiearme huishoudens 75 procent in een corporatiewoning woont. Van de resterende 25 procent heeft de helft een koopwoning van bescheiden waarde en de andere helft een huurwoning in de vrije sector. Dit beantwoordt gelijk de terechte vraag in hoeverre energiearme huishoudens het heft in eigen handen kunnen nemen. Door het energiezuiniger maken van hun huis door betere isolatie of andere verduurzaming kan hun rekening toch omlaag?
Dit valt erg tegen. 48 procent (!) van de Nederlandse huishoudens in slecht of matig presterende woningen op energiezuinigheid kan hier weinig aan veranderen. Simpelweg omdat 26,7 procent – 2,1 miljoen woningen– huurt en afhankelijk is van de verhuurder.
De andere 21,3 procent – 1,7 miljoen woningen –is huiseigenaar met te weinig vermogen om de woning te verbouwen. Hun handelingsperspectief is beperkt. Zeker, tips van een energiecoach helpen, maar is dat voldoende?
Het wordt een grote maatschappelijke uitdaging. Om de energietransitie te bespoedigen is het overheidsbeleid om de belasting op gasverbruik stapsgewijs te verhogen, daarnaast zijn investeringen in onder andere isolatie nodig.
Onderzoeksbureau Ecorys rapporteerde dat de energiegerelateerde woonlasten door het klimaatbeleid gaan toenemen en zonder ingrijpen de energiearmoede zou kunnen verdubbelen. Op macroniveau stimuleert een hogere gasprijs gedragsverandering, maar op microniveau hebben huurders heel beperkte ruimte hun gedrag te veranderen. Ze zitten klem.
Zijn beleidsopties beschikbaar om grote stappen te zetten in de bestrijding van energiearmoede? Drie oplossingen liggen voor de hand. De eerste is het verhogen van de sociale zekerheidsuitkeringen, zodat de besteedbare inkomens stijgen.
De tweede is meer financiële middelen voor woningcorporaties, zodat zij hun woningvoorraad energiezuiniger kunnen maken. Nu waarschuwen zij ontoereikend budget te hebben voor het verduurzamen en (te) veel verschillende maatschappelijke doelstellingen te moeten balanceren.
De derde beleidsoptie dat corporaties minder huur mogen vragen voor woningen met een laag energielabel en meer voor woningen met een hoog energielabel. Dan wordt renoveren profijtelijker.
Als 75 procent van de huishoudens met energiearmoede in een sociale huurwoning woont, is één conclusies sowieso onontkoombaar: woningcorporaties zijn cruciaal voor de bestrijding van energiearmoede. Inactiviteit van de kant van de overheid en de corporaties zal de weerstand tegen de energietransitie in Nederland vergroten.