NRC-artikel ‘Nederland investeert structureel te weinig in onderzoek en ontwikkeling’
NRC, 23 januari 2024
Nederland investeert al jaren te weinig in onderzoek en ontwikkeling (ook wel R&D, Research and Development). Dat gaat ten koste van de welvaart, concludeert het centrum TNO Vector, gericht op maatschappelijke innovatie in een maandag gepubliceerde analyse Nederland loopt wat betreft investeringen in onderzoek en ontwikkeling flink achter op buurlanden Duitsland en België.
Sinds de financiële crisis van 2008 bezuinigde het Rijk op overheidsuitgaven aan onderzoek en ontwikkeling. Na 2017 maakte de overheid daar weer meer geld voor vrij. Tussen de financiële crisis en 2017 steeg in Duitsland en België de publieke financiering voor onderzoek en ontwikkeling 1,5 keer zo hard als in Nederland.
Ondanks de groei in financiering voldoet Nederland nog niet aan Europese afspraken. Bij de Europese top in Lissabon in 2000 spraken lidstaten af dat zij de financiering van onderzoek en ontwikkeling zouden laten groeien naar 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp). De totale uitgaven in Nederland bedroegen in 2022 2,3 procent van het bbp. Duitsland en België houden zich wel aan de afspraak.
„Op langere termijn ga je als land merken dat je achterloopt op andere landen”, zegt directeur van TNO Vector Wimar Bolhuis. De kennis die kennisinstituten en bedrijven opdoen door onderzoek, kan volgens Bolhuis helpen om werkprocessen te automatiseren – noodzakelijk om de krapte op de arbeidsmarkt te verlichten. „Als we daarin achterblijven, kunnen we straks minder produceren en dus minder welvaart ontwikkelen dan in andere landen.”
Ook het algemene welzijn van burgers kan achteruitgaan door structureel te weinig in onderzoek en ontwikkeling te investeren, zegt Bolhuis. Die investeringen zijn nodig voor de klimaat- en energietransitie en dus een schonere leefomgeving, en om de kwaliteit in de zorg en het onderwijs hoog te houden.
Sinds 2021 investeert de Nederlandse overheid via Het Nationale Groeifonds 20 miljard euro in projecten voor onderzoek en ontwikkeling. In 2025 wordt het fonds opgeheven. Verschillende politieke partijen, waaronder de VVD en GroenLinks-PvdA, stelden in hun verkiezingsprogramma’s voor om hierop te bezuinigen of om het volledig af te schaffen. Bolhuis: „Als dat gebeurt zonder alternatief, valt er een groot bedrag weg voor innovatie. Dan gaan we nog verder achterlopen op België en Duitsland.”
Bovendien is investeren in onderzoek en ontwikkeling volgens Bolhuis een belangrijke voorwaarde voor een ‘hoogwaardige kenniseconomie’, met vooral technologische bedrijven als Philips en ASML. En dat is precies waar Nederland volgens de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 op moet focussen om de bevolkingsgroei de komende decennia af te remmen.
Migratie moet worden ingeperkt, concludeerde deze onafhankelijke commissie onder leiding van voormalig topambtenaar Richard van Zwol, zodat zorg, onderwijs en sociale voorzieningen betaalbaar blijven. En dat kan, volgens de staatscommissie, onder meer middels economisch beleid. Door als overheid te investeren in een hoogwaardige kenniseconomie, is de gedachte, neemt de vraag naar laagbetaalde arbeidsmigratie af, bijvoorbeeld doordat laagbetaald werk met innovaties makkelijker geautomatiseerd kan worden.
De investeringen zijn onder meer nodig voor de klimaat- en energietransitie
Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat onderzoekt nu de mogelijkheden om private financiers meer te laten investeren in onderzoek en ontwikkeling, zei minister Micky Adriaansens (VVD) afgelopen weekend in Het Financieele Dagblad. Samen met het bedrijfsleven en de wetenschap selecteerde het ministerie tien zogeheten sleuteltechnologieën waar de komende jaren volop in geïnvesteerd moet worden. Het gaat onder meer om kwantumtechnologie, kunstmatige intelligentie en cybersecurity. Bij toekomstige overheidsinvesteringen in onderzoek en innovatie, moeten deze technologieën volgens Adriaansens voorrang krijgen.
De Nederlandse overheid investeert via universiteiten relatief minder in bèta en techniek dan andere Europese landen, blijkt uit cijfers van Eurostat en de OESO. Dat zijn kennisgebieden waar onderzoek veel nieuwe innovaties oplevert. Buitenlandse overheden, zoals in onder meer Duitsland, België, Finland en Italië investeren daar via hun universiteiten relatief meer in. VNO-NCW denkt dat het buitenlandse bedrijven kan aansporen om te investeren in Nederland als zij zien dat universiteiten meer geld steken in bèta en techniek onderzoek.
Vestigingsklimaat
Want ook private investeringen van bedrijven in onderzoek en ontwikkeling liggen in Nederland lager dan in omliggende landen, blijkt uit het onderzoek van TNO Vector. Dat komt volgens werkgeversorganisatie VNO-NCW doordat het Nederlandse vestigingsklimaat voor bedrijven de laatste jaren minder aantrekkelijk is geworden. „Nederland loopt veel investeringen mis doordat het economisch beleid onvoorspelbaar is. Regels worden opgestapeld.” De werkgeversorganisatie uitte zorgen hierover maandag in een brief aan de Tweede Kamer.
Een andere verklaring voor het achterblijven van private investeringen in onderzoek en ontwikkeling is volgens VNO-NCW dat de Nederlandse economie vooral gericht is op de dienstensector (logistiek, detailhandel, accountancy en adviesbureaus). De Duitse economie leunt meer op de industriële sector. „Bedrijven in die sector zoeken actief naar technologische innovaties en investeren daarom meer in onderzoek en ontwikkeling.”
Toch zijn de verschillen niet volledig te verklaren door de economische structuur van een land, zegt Bolhuis. Dat de afgelopen jaren te weinig geld ging naar onderzoek en ontwikkeling, is volgens hem vooral het gevolg van politieke keuzes. „Het aandeel van de industrie in de economie van België is vergelijkbaar met dat in Nederland. In België heeft de politiek bewust gekozen om meer te investeren in onderzoek en ontwikkeling.”
https://www.nrc.nl/nieuws/2024/01/22/nederland-investeert-structureel-te-weinig-in-onderzoek-en-ontwikkeling-a4187755