Wimar Bolhuis

Econoom, wetenschapper en publicist

Vergrijzing dwingt Nederland tot nieuwe arbeidsmarktideeën

De volgende kabinetsperiode slaat de vergrijzing echt in. Van 2022 tot en met 2025 krimpt voor het eerst de bevolking van 15 tot 75 jaar oud. Tegelijkertijd stijgen de zorgkosten juist sterk, mede door de toename van het aantal bejaarden. En die zorgrekening eet vrijwel alle koopkrachtverbetering op van de relatief kleiner wordende groep werkende Nederlanders.

Dit zegt de eerste Middelangetermijnverkenning (MLT), die het Centraal Planbureau (CPB) vorige week publiceerde. De MLT is een zeer belangrijke financieel-economische verkenning voor het politieke en ambtelijke denken over de volgende kabinetsperiode. Want de MLT is het ‘basispad’ waarlangs de verkiezingsprogramma’s van politieke partijen straks door het CPB wordt doorgerekend. Ook is het de onderlegger voor het ambtelijke advies van de 16e Studiegroep Begrotingsruimte: welke mogelijkheden zijn er (niet) op de begroting de komende jaren?

Deze verkenning geeft kopzorgen. Maar gelukkig ook hoop.

De hoofdvraag is hoe het Nederlandse verdienvermogen vergroot kan worden, zodat de kosten van de vergrijzing beter betaalbaar worden. Een eerste knop hiervoor is de verhoging van de arbeidsproductiviteit per werkende. In westerse economieën daalt de jaarlijkse stijging van de arbeidsproductiviteit echter trendmatig. Zo raamt het CPB deze op gemiddeld 0,8 procent tot 2025, terwijl het gemiddelde van de afgelopen 20 jaar 1,1 procent was.

Maar er is winst te boeken. Door te investeren in onderwijs, onderzoek en ontwikkeling (R&D), infrastructuur, digitale en technologische innovatie, en leven lang leren. Waarna arbeid, kapitaal en technologie gecombineerd meer produceren. Het is duidelijk waar het overheidsbeleid zich op moet richten. Daarom hopen we zo op een slimme aanwending van het komende Wobke-Wiebes-fonds.

Hoop doet leven, maar er is een probleem: veel hiervan is een proces van de lange adem. Zo heb je niet morgen een beter geschoolde beroepsbevolking. Daar gaan generaties overheen.

Een tweede knop is het vergroten van de beroepsbevolking door arbeidsmigratie. Door het vrij verkeer van diensten binnen de Europese Unie is daar geen extra beleid voor nodig. We kunnen er zeker van zijn dat werkgevers, geconfronteerd met personeelstekorten, zullen proberen arbeidsmigranten te trekken. En dat die Europese migranten willen komen als op onze krappere arbeidsmarkt de beloningen gaan stijgen.

In de MLT stelt het CPB dat het arbeidsaanbod jaarlijks met circa 40 duizend personen toeneemt. Dit is gebaseerd op voorspellingen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Alleen is hier relevant dat de voorspelling van het CBS in 2017 over de bevolkingsomvang in 2060 een jaar later alweer verhoogd werd met 183 duizend personen. Migratiestromen waren veel groter dan verwacht. Ons migratiesaldo was de laatste drie jaar fors hoger dan het CBS voorzag: jaarlijks grofweg 80 duizend personen. Alleen al de eerste helft van 2019 was het netto migratiesaldo 41 duizend.

Er is aanleiding om te verwachten dat het arbeidsaanbod tot en met 2025 sterker stijgt dan met 40 duizend. Arbeidsmigratie kan de pensioneringen ruim overtreffen. Sinds de eeuwwisseling nam het arbeidsaanbod in Nederland gemiddeld toe met ruim 70 duizend per jaar.

Een derde, snellere, beleidsmatige knop is de verhoging van de arbeidsparticipatie van Nederlanders. In ons land zien we een hardnekkig fenomeen: Nederlandse mannen en vrouwen zijn kampioen deeltijd. De gemiddelde werkweek van mannen daalde in 20 jaar met drie uur naar 35 uur. Die van vrouwen steeg met een uur naar 25 uur. Bij mannen is de trend neerwaarts en vooral bij jonge vrouwen opwaarts. Signalen van welvaart en welzijn, maar de vergrijzing betalen we er niet mee.

In de MLT veronderstelt het CPB dat het gemiddeld aantal jaarlijks gewerkte uren per werkzaam persoon in Nederland de komende zes jaar hetzelfde blijft: 1435 uur. Overduidelijk dus waar het beleid de volgende kabinetsperiode op gericht kan worden. Het moet gewoner worden en beter mogelijk worden gemaakt dat ouders meer uren werken. Volgens het CPB is er ook ruimte om te stimuleren dat vrouwen na hun zwangerschap hetzelfde aantal uren blijven werken.

U kunt er daarom van op aan dat politici (en economen) op weg naar de Tweede Kamerverkiezingen een hoosbui aan nieuwe arbeidsmarktideeën over u heen zullen laten vallen. Denk aan een flinke verlaging van de directe kosten van kinderopvang (kan ook de kinderopvangtoeslag-ellende afgeschaft). Denk aan een verplicht, volledig doorbetaald vaderschapsverlof van minstens 4 weken (om de zorg-werkbalans tussen vader en moeder gelijker te maken). Denk aan het fiscaal aanmoedigen dat werkgevers arbeidscontracten van minimaal 32 uur per week aanbieden (of fiscaal ontmoedigen van contracten van maximaal 31 uur).

Genoeg hoop dus, naast de kopzorgen. Omdat de vergrijzing Nederland simpelweg dwingt tot nieuwe arbeidsmarktideeën.

«
»