Wimar Bolhuis

Econoom, wetenschapper en publicist

De vermogensbelasting van box 3 is onrechtvaardig

Vrijwel geen belasting roept – terecht! – zoveel boosheid op als de box 3 belasting over spaargeld, aandelen of een tweede woning. Het grootste chagrijn is dat er niet wordt ‘afgerekend’ over het werkelijk behaalde vermogensrendement. De Belastingdienst veronderstelt voor elke belastingbetaler hetzelfde rendement, van 2001 tot 2017 was dat de gehate 4 procent.

Voor burgers is zo’n vermogensrendementsheffing een wereldvreemde belasting. De fictie sluit niet aan op je persoonlijke situatie. Als je hogere rendement behaalde voelt het als een cadeautje. Als je een lager rendement behaalde als diefstal. Van die eerste groep klaagt natuurlijk niemand. Maar van de tweede groep wel, zeker bij dalende spaarrentes. Steeds vaker en harder.

Tot aan rechtszaken toe. Het gerechtshof in Den Haag oordeelde afgelopen week dat de fictieve vermogensrendementsheffing in 2014 en 2015 in strijd was met het Europees recht.
Twintig jaar geleden al gewaarschuwd

En naast onrechtvaardig en onrechtmatig, was de heffing ook ondoelmatig. Al in 1999 waarschuwden bekende fiscalisten en economen dat de unieke vermogensrendementsheffing van Nederland een miskleun zou worden. Veel beter zou zijn om het werkelijk behaalde rendement op vermogen te belasten, net als in vrijwel alle OESO-landen.

Nu herhaalt een groep van fameuze belastingwetenschappers deze boodschap in de bundel ‘Ontwerp voor een beter belastingstelsel’ onder redactie van Sijbren Cnossen en Bas Jacobs. Op een uitstekend moment. Ruim een jaar voor de nieuwe kabinetsformatie, waar een nieuw belasting- en toeslagenstelsel zeker op agenda komt te staan. En precies nu de discussie speelt over een verbod op negatieve rentes op spaarrekeningen.

De politiek poogt het draagvlak onder de vermogensbelasting natuurlijk te behouden. Sinds 2017 rekent de Belastingdienst daarom met een progressieve fictie. Een stap vooruit, maar geen perfectie. En ex-staatssecretaris Snel kondigde een half jaar terug een forse hervorming van de box 3 belasting aan, die goed uitpakt voor spaarders.
Het grote onrecht van box 3

Alleen… is de diefstal van spaarders echt niet het grote onrecht van box 3.

Het grote onrecht is dat het belangrijkste vermogensbestandsdeel in Nederland – buiten de pensioenopbouw – niet wordt belast. Van de totale particuliere vermogensbezittingen blijft 58 procent onbelast. Namelijk het bezit van een eigen huis. Woningvermogen.

Sterker nog, huizenbezitters ontvangen samen een fiscale bevoordeling van ruim 12 miljard euro per jaar. Door het positieve saldo van de hypotheekrenteaftrek ten opzichte van de kosten van het eigenwoningforfait, én door de vrijstelling van box 3 voor woningvermogen.

Vermogende huiseigenaren lossen geregeld versneld hun hypotheek af om belastingheffing over hun spaargeld in box 3 te voorkomen. Belastingontwijking dus. Waarheid is dat Nederland als één van de royaalste EU-landen fiscale kortingen en sluipwegen verschaft aan welgestelde huizenbezitters. Dat is zeer ondoelmatig. En dat in een tijd waarin het aantal daklozen in ons land meer dan verdubbelde.

Waarschijnlijk komen de vermogensbelasting en de behandeling van woningbezit prominent op de formatietafel te liggen. Want het CPB adviseerde al indringend dat kapitaalinkomen meer moet worden belast. Daarbij lijkt het lange termijn vooruitzicht van de overheidsfinanciën niet florissant, bleek uit de vergrijzingsstudie van hetzelfde CPB.

Dan wordt het politiek logisch om een bijdrage te gaan vragen van vermogende belastingbetalers: huiseigenaren met veel bezit. Bijvoorbeeld door 300 duizend euro vrij te stellen voor de waarde van een eigen woning, maar over het werkelijke rendement op de vermogenswaarde boven die grens wel belasting te gaan heffen.

En ja, zo wordt de vermogensbelasting van box 3 rechtvaardiger, rechtmatiger én doelmatiger.

«
»