Wimar Bolhuis

Econoom, wetenschapper en publicist

Economische én culturele onzekerheid: een voedingsbodem voor populisme

114 duizend personen. Hiermee groeide de Nederlandse bevolking afgelopen jaar door buitenlandse migratie. Netto. Vorig jaar was sowieso de sterkste bevolkingstoename sinds 1975. Met één groot verschil. Toen bestond de helft ervan uit buitenlandse migratie, nu ruim 85 procent. Ons positieve migratiesaldo staat sinds 2015 op recordhoogte, het geboorteoverschot op recordlaagte.

Arbeidsmigratie speelt een essentiële rol. Het is hoogconjunctuur, de economie draait op volle toeren en de binnenlandse arbeidsmarkt is krap. Werkgevers en opdrachtgevers die nu arbeidskrachten zoeken, benutten hun mogelijkheden. De helft van de immigranten komt uit Europa, mede door het vrij verkeer van arbeid en diensten in de EU. Een Pool of Roemeen staat zo op de stoep, werkt hard en is relatief goedkoop.
Extra arbeidskrachten haal je niet uit Nederland

Het binnenlandse arbeidsaanbod productiever maken is intensief, kostbaar en duurt jaren. Het aanbod vergroten door de deeltijdcultuur te doorbreken en mensen langs de kant te activeren is lastig doordat cultuur, gedrag en regelgeving rigide zijn. En geboortecijfers opkrikken… zelfs als het lukt is het geen snelle oplossing: een mens is pas twintig jaar na zijn verwekking productief.

Door structurele oorzaken kunnen deze immigratiecijfers tevens een voorbode zijn van wat de komende decennia te gebeuren staat. Door de vergrijzing (stijgend aandeel gepensioneerden) en de ontgroening (dalend aandeel jongeren door lage geboortecijfers) zal de vraag naar buitenlandse arbeidskrachten alleen maar toenemen. Tot het hoogtepunt van de vergrijzing in 2040 kan Nederland zijn huidige niveau van economische welvaart en publieke voorzieningen – de zorg, het onderwijs, de AOW – enkel realiseren en financieren met extra arbeidsaanbod.
Nodig voor publieke voorzieningen

Immers, de private sector heeft voldoende hersenen en handen nodig om hetzelfde te produceren en winst te maken (en het liefst meer). Onderschat de enorme kracht van ons bedrijfsleven om arbeidsmigranten aan te trekken niet. In de jaren ’60 en ’70 is dit op grote schaal gelukt. Ook zijn voldoende mensen cruciaal om de gewenste publieke voorzieningen uit te voeren. De handen aan het bed, de onderwijzers voor de klas, de bouwvakkers van nieuwe infrastructuur.

Uit deze analyse volgt dat de enige optie om Nederlandse inwoners economische zekerheid te beloven – hetzelfde welvaartsniveau, geen bezuinigingen of lastenverzwaringen – het aantrekken van meer buitenlandse arbeidskrachten is.

‘Arbeidskrachten’. Economen zeggen het ook zo neutraal. Als een technische oplossing. Maar een migratieoverschot bestaat niet uit arbeidskrachten. Het bestaat uit mensen. Mensen met een eigen cultuur. Met een eigen religie. Met een eigen taal.
Onverbiddelijke afweging

Juist die zaken roepen culturele onzekerheid op onder diezelfde Nederlandse bevolking die haar economische voorspoed wil behouden. Als politici meer economische zekerheid beloven, beloven ze tegelijk minder culturele zekerheid. En andersom. Het is een onverbiddelijke afweging.

En een hele lastige. Het Sociaal en Cultureel Planbureau schrijft in zijn recente publicatie Burgerperspectieven dat Nederlanders meer willen uitgeven aan onderwijs en zorg én dat immigratie en integratie al jaren in de top van het nationaal probleembesef staan.

De waarheid is dat een belofte van economische zekerheid én culturele zekerheid sowieso vals is.
Meer denkkracht nodig

Willen politici toch economische zekerheid beloven, dan moet men niet alleen verdedigen dat arbeidsmigratie in bepaalde sectoren simpelweg broodnodig is, maar bovenal veel meer denk- en organisatiekracht op dit vraagstuk zetten. Want op korte termijn vergroot arbeidsmigratie altijd de druk op de bestaande voorraad voorzieningen: woningen, scholen, zorg, gemeentelijke dienstverlening, ga zo maar door. Er moet preventief worden gewerkt aan drukvermindering. En niet, zoals nu, het gewoon laten gebeuren en daarna grote zorgen verkondigen en andere mensen als schuldigen aanwijzen.

Anticiperen politiek-bestuurlijke beleidsmakers te laat of te weinig, dan worden Nederlandse inwoners buiten hun schuld om enige tijd geconfronteerd met culturele onzekerheid én economische onzekerheid. En worden de op verzoek geïmmigreerde arbeiders buiten hun schuld om met de rug aangekeken.

Een voedingsbodem voor populisme.

«
»