Draai de deeltijddiscussie om: experimenteer met degressieve werkgeverslasten
De deeltijddiscussie neemt steeds grotere vormen aan. Begrijpelijk. Het werken van meer uren per week wordt door economen en politici gezien als een belangrijk antwoord op de groeiende personeelstekorten en duurdere publieke voorzieningen door de vergrijzing. Onze regering kondigde bij monde van minister Wiebes ook aan om vol in te zetten op die langere werkweek.
De ratio is te volgen. Nederland is nu (nog) wereldkampioen deeltijdwerk, onder zowel de mannen als vrouwen. Volgens McKinsey zouden we 100 miljard euro rijker zijn als Nederlandse vrouwen net zoveel werken als buitenlandse vrouwen.
Problematisch is alleen dat uit onderzoek blijkt dat er vrijwel geen beleidsmogelijkheden meer (bekend) zijn om het gemiddeld aantal gewerkte uren per Nederlander fors te verhogen. In ons land wordt het arbeidsaanbod al zeer goed gestimuleerd. Complimenteus gezegd: ons belastingstelsel is op dit gebied in de laatste decennia zo geperfectioneerd dat al het ‘laaghangend fruit’ al is geplukt.
Wel had deze perfectionering een prijs voor de inkomensverdeling. De aanpak om tweeverdieners fiscaal te stimuleren allebei te gaan werken, liet de verschillen tussen het besteedbaar inkomen van eenverdieners enerzijds en van tweeverdieners anderzijds fors oplopen. Het Centraal Planbureau (CPB) waarschuwde in 2018 dat hier de grens van redelijkheid was bereikt.
Draai het om
Knelpunt is dat alle economische deeltijdbeschouwingen redeneren vanuit het arbeidsaanbod, dus gefocust op potentieel (meer) werkende mannen en vrouwen. Steeds is de vraag: wat voor effect heeft een beleidsoptie op hun beslissingen om te gaan werken of meer uren te draaien? Eind 2019 publiceerde het CPB opnieuw een notitie met effectberekeningen van draaien aan fiscale of toeslagen-knoppen als de inkomensafhankelijke combinatiekorting, algemene heffingskorting, kindgebondenbudget, kinderbijslag of kinderopvangtoeslag. Kansrijke route om het arbeidsaanbod flink te vergroten lijkt nu het fors goedkoper maken van kinderopvang, door altijd 96% van de kosten te vergoeden. Dus weer een prijs voor de inkomensverdeling: vooral hoge inkomens profiteren.
Wellicht wordt het tijd om de deeltijddiscussie om te gooien. De VVD riep werkgevers enige tijd geleden op om deeltijdcontracten op te breken en het aantal uren te verhogen. Niet zo een vreemd idee: het Sociaal Cultureel Planbureau meldt dat werkende vrouwen vaak meer uren willen draaien, maar ze simpelweg de mogelijkheid niet krijgen, onder andere door stereotypering. Laatst bleek dat veel vrouwen in de zorg meer uren per week werken, maar hun verzoeken worden geweigerd.
Prikkel werkgevers fiscaal
Mijn voorstel is daarom: ga werkgevers fiscaal prikkelen om meer uren aan te bieden. Verleg de focus van het arbeidsaanbod naar de arbeidsvraag. Het lijkt volstrekt logisch om te gaan experimenteren met degressieve werkgeverslasten. Kort door de bocht betaalt een werkgever in Nederland nu een vast percentage van de loonsom aan werkgeverslasten (bij gemiddelde inkomens).
Waarom laten we dit percentage niet dalen met de hoeveelheid gewerkte uren per week? Hoe meer contracturen een werkgever aanbiedt, hoe lager zijn relatieve werkgeverslasten. Eens kijken wat er dan gebeurt met het gemiddeld aantal gewerkte uren per week in ons land.
Het is een omslag. In het denken. In de uitvoering. Misschien is het te complex. Misschien levert het te weinig op. En het zal ook een prijs hebben. Maar het concept van degressieve werkgeverslasten lijkt het verkennen waard op weg naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2021.