Wimar Bolhuis

Econoom, wetenschapper en publicist

Er is geen rechtvaardiging voor de ongelijke behandeling van onze flexwerkers

In de VS hebben in de afgelopen acht weken 36,5 miljoen (!) mensen een werkloosheidsuitkering aangevraagd. Dit is de snelste en sterkste toename ooit, een lachertje vergeleken met de financiële crisis van tien jaar terug. Door de coronacrisis heeft nu een op de vijf Amerikanen geen baan.

Ook in Nederland zal de werkloosheid bizar stijgen, waarschuwde het CPB gisteravond opnieuw. Nu vallen de werkloosheidscijfers nog relatief mee, mede door het grote steunpakket dat onze regering half maart presenteerde. 1,8 miljoen werknemers worden via de NOW-regeling die het UWV uitvoert in dienst gehouden en 350 duizend zelfstandigen krijgen via de TOZO-regeling een bijstandsuitkering van hun gemeente. Divosa schrijft dat in maart het aantal aanvragen voor de bijstand steeg met 56%.

Onze regering nam een unieke en verstandige beslissing om zelfstandig ondernemers een maandelijkse aanvulling tot een sociaal minimum te bieden – vooralsnog tot 1 juni. Voor een gehuwde of samenwonende gaat het om 1.500 euro netto en voor een alleenstaande om 1.050 euro netto.

Hierbij geldt een soepeler toekenningsregime dan in de reguliere bijstand. Vermogen als spaargeld of huizenbezit en het inkomen van de partner beïnvloeden de uitkeringshoogte niet. De vermogens- en partnertoets in de bijstand staan voor zelfstandig ondernemers buiten werking.

De begrijpelijke vraag die meteen opkwam was: waarom geldt dit niet voor flexwerknemers?

In internationaal perspectief kent Nederland een gigantische flexibele schil. Een kwart van de werknemers heeft een flexibele arbeidsrelatie: 1,9 miljoen mensen. Het is dat enorme leger flexwerkers – vooral jongeren helaas, een duidelijk generatieconflict – dat nu de eerste grote klappen gaat krijgen. Overduidelijk is dat vele duizenden mensen met nulurencontracten, uitzendcontracten en tijdelijke contracten hun maandelijkse inkomen al hebben verloren of nog gaan verliezen.

Veel van hen kunnen gelukkig aanspraak maken op een werkloosheidsuitkering. Alleen hebben flexwerknemers gemiddeld een korter arbeidsverleden en werken ze gemiddeld minder uren per week dan werknemers in vaste dienst (23 uur om 33 uur). Daarom zal een flink deel recht hebben op een uitkering van maximaal drie maanden. Even lang als de looptijd van de TOZO-regeling voor de zelfstandig ondernemers.

Probleem is dat de deeltijd-flexwerknemers niet zomaar een werkloosheidsuitkering ter hoogte van het sociaal minimum ontvangen, omdat bij hen het inkomen van hun partner wél wordt meegewogen. En daarna geldt voor deze flexwerkers wel het reguliere bijstandsregime mét vermogens- en partnertoets.

Er is dus een tijdelijke ondersteuningsregeling voor zelfstandig ondernemers opgetuigd, die gunstiger uitvalt dan het vangnet waar een aanzienlijk deel van de flexwerknemers aanspraak op kan maken. Dit ‘benadeelde’ flexdeel bestaat vooral uit jongeren, vrouwen en mensen met een migratieachtergrond. Zij doen vaker onzeker, laagbetaald deeltijdwerk.

Begrijpelijk dus dat Tweede Kamer vroeg om een vangnet voor flexwerknemers. En onbegrijpelijk dat de regering nu denkt aan een tegemoetkoming voor drie maanden van maandelijks 600 euro (in plaats van 1.500 of 1.050 euro netto). Zeker als de regering bij het tweede steunpakket volgende week wel zou aankondigen om de looptijd van de TOZO te verlengen. Er zou een niet te verdedigen scheidslijn in de sociale behandeling van flexwerkers door onze overheid ontstaan.

Het kan dan gebeuren dat een hoogopgeleide, vermogende dagvoorzitter zonder opdrachten maandelijks ruim 1.000 euro van de gemeente krijgt, terwijl een laagopgeleide, deeltijdwerkende schoonmaakster met een migratieachtergrond (voor een kortere periode!) 600 euro ontvangt. Waarom dit verschil?

Hier bovenop komen oproepen om de uitgestelde belastingbetaling voor zelfstandig ondernemers kwijt te schelden en het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek te verlagen, wegens de lockdown. Dat klinkt sympathiek. Maar het vergroot de financiële gevolgen van de crisis tussen flexwerkers fors. Want krijgen mensen die op nulurencontracten, uitzendcontracten en tijdelijke contracten werkten dan ook kwijtschelding van belastingen en houden zij recht op hun arbeidskorting? Nee.

Er lijkt weinig rechtvaardiging voor zo een ongelijke behandeling van ons flexwerk-leger.

 

 

«
»