Wimar Bolhuis

Econoom, wetenschapper en publicist

Een onbegrijpelijk standje van de minister voor universiteiten

Het was een nieuw dieptepunt in de verhouding tussen de minister van Onderwijs en de universiteiten. Deze woorden van Van Engelshoven in het Kamerdebat: “Tegen instellingen die nu al zeggen dat ze tot 31 december alleen digitaal les gaan geven zou ik willen zeggen: denk daar nou nog eens goed over na. Vooral eerstejaars moeten kennis maken met elkaar, met docenten en met de campus. Dat doe je niet in je kamer, achter je scherm.”

Op social media kwam de frustratie en de pijn van docenten en bestuurders in volle hevigheid naar boven. Ik moet zeggen, ik voel volledig met mijn collega’s mee.

Sinds maart hebben duizenden collega’s keihard gewerkt om thuis, vanachter hun laptop of pc, hun studenten zo goed mogelijk onderwijs te blijven geven. Zeker niet alles ging goed, maar complimenten zijn op hun plaats.

Cursussen zijn in een indrukwekkend tempo omgegooid zodat ze tijdens de ‘intelligente lockdown’ door konden gaan. Een enorme klus. Want hoe geef je als docent een werkgroep in een nieuwe digitale leeromgeving en betrek je de studenten? Hoe maak je een online tentamen dat studenten thuis kunnen maken, zonder fraude? Hoe begeleid je vanuit je werkkamer studenten die aan scriptie werken?

Ondanks goede steun van de werkgever, kostte het toch veel meer werkuren dan normaal en slurpte het energie. Het gaf frustraties, bij studenten en docenten. De hoeveelheid berichten over plotselinge aanpassingen in het curriculum was indrukwekkend. De gevraagde (of eigenlijk geëiste) flexibiliteit van studenten ook. Echt bewonderenswaardig.

“Wat corona ook aanrichtte in de buitenwereld, de universiteiten moesten ‘doorgaan’. Alles voor de studenten.”

Maar het is met liefde gedaan. Want wat corona ook aanrichtte in de buitenwereld, de universiteiten moesten ‘doorgaan’. Alles voor de studenten. Met vierkante ogen is er doorgewerkt om het mogelijk te maken. In de avonden. In de weekenden.

In deze hele periode voelden docenten dat fysiek onderwijs gewoonweg beter is. Je merkt het beter als je een (on)duidelijke uitleg hebt gegeven. Je pakt non-verbale signalen beter op. Je merkt ook dat studenten in een echte collegezaal minder snel zijn afgeleid.

Tegelijkertijd zag ik vanachter mijn laptop studenten verpieteren in hun studentenkamer door het gebrek aan sociaal contact. Individuele energieniveaus daalden zienderogen. Flexibele bijbaantjes gingen verloren door de crisis. Bij velen verslechterde de persoonlijke verzorging.

Het chagrijn over studiefaciliteiten groeide – een heel studentenhuis dat op hetzelfde moment videobelt is een ramp voor de videoverbinding, en als je rustig moet studeren is er altijd een lawaaiige huisgenoot. (De blijheid bij studenten dat de universiteitsbibliotheek weer openging, zegt veel). Er is heel veel gevraagd van deze jonge mensen, om onze ouderen te beschermen.

Het ergste gemis: de energie die fysiek studeren en werken op de universiteit geeft. Door het contact met studenten, met collega’s. Dat laat mensen beter studeren en doceren.

Dus smachtte iedereen naar de heropening van de universiteit (en het studentenleven).

“Het is een gotspe, het is echt een gotspe. Het is tijd om eens goed in de spiegel te kijken.”

Maar het regeringsstandpunt was luid en duidelijk. Universiteitsgebouwen stonden achterin de rij om open te gaan, omdat het openbaar vervoer ontlast moest blijven en collegezalen potentiële corona-brandhaarden zijn. Ondanks verzoeken van de sector om versoepeling, was het perspectief dat studenten in 2021 weer fysiek onderwijs zouden krijgen.

Dat perspectief was een aanslag op het moraal van veel docenten en studenten. Net als de overheidsbeslissing dat studenten alleen met het ov kunnen reizen buiten de spitsuren, in zeer beperkende tijdsvakken, waardoor fysiek onderwijs bijzonder lastig te organiseren wordt. En dat de minister voorstelde om met avond- en weekendonderwijs opgelopen achterstanden tijdens de ‘intelligente lockdown’ weg te werken, als extraatje.

En terwijl de universiteitsbesturen eerst hun uiterste best deden om in topsnelheid nieuw digitaal onderwijs te regelen en daarna voorbereidingen treffen voor – alsjeblieft! – een combinatie van fysiek en digitaal onderwijs vanaf september, zegt de minister van Onderwijs nu dit. “Of de universiteitsbesturen niet willen overdrijven dit jaar met digitaal onderwijs.”

Het is een gotspe, het is echt een gotspe. Het is tijd om eens goed in de spiegel te kijken.

 

«
»