Wimar Bolhuis

Econoom, wetenschapper en publicist

De dubbele moraal van de Belastingdienst trekt diepe krassen in het vertrouwen

Na het onterecht behandelen van duizenden mensen als kinderopvangtoeslagfraudeurs, blijkt de Belastingdienst nu zonder bewijs meer dan 100.000 burgers als kwaadaardig te hebben bestempeld voor de inkomstenbelasting. In de kinderopvangtoeslag-affaire werden Nederlanders aangepakt omdat ze een tweede nationaliteit hebben. Bij de inkomstenbelasting-zaken waren burgers met een ‘facilitator van fraude’ geoormerkte belastingadviseur of met hoge aftrekposten als zorgkosten, giften of uitgaven voor pensioenvoorzieningen, bij voorbaat schuldig.

De grote doodzonde in beide affaires is dat medewerkers van de Belastingdienst het vermoeden van onschuld – eenieder is onschuldig, tot het tegendeel is bewezen – buiten werking stelden. Dit grondbeginsel, vastgelegd in het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, werd omgekeerd. Niet de Belastingdienst moest hun schuld aan fraude bewijzen. Nee, de verdachte burgers moesten hun onschuld bewijzen.

En dit werd verdomd lastig gemaakt: de fiscus accepteerde geen doktersverklaringen bij aftrek van zorgkosten of kwitanties en verklaringen van goede doelen bij giften. Als ze de BelastingTelefoon belden, mochten de medewerkers hen niet vertellen dat ze werden verdacht van fraude. Daarnaast verdwenen op het Ministerie van Financiën met enige regelmaat bewijsstukken uit dossiers. En hoewel van burgers werd verwacht dat zij bewijs van vele jaren terug konden aandragen, blijken bij de Belastingdienst nu 9.000 dossiers te vroeg te zijn vernietigd.

Hoewel van burgers werd verwacht dat zij bewijs van vele jaren terug konden aandragen, blijken bij de Belastingdienst nu 9.000 dossiers te vroeg te zijn vernietigd.

De ‘fraudeurs’ ontvingen grote naheffingen van de fiscus omdat eerder goedgekeurde aftrekposten alsnog werden afgekeurd. Gezinnen kwamen in (financiële) problemen door de kinderopvangtoeslagaffaire en de inkomstenbelasting-aanpak. Daarbij werden ze jarenlang achtervolgd met extra toezicht en controle omdat ze het stempeltje van mogelijke fraudeur hadden. Het uitgangspunt van de Belastingdienst was het ‘hinderlijk volgen van potentiële misbruikers’.

De gevallen staatssecretaris Snel blijkt sinds juni vorig jaar binnen de regering te hebben gevochten om de financiële compensatie los te peuteren waar ouders overduidelijk recht op hebben. Maar de tegenstand bleek te groot. Er was een tekort aan politieke wil binnen de kabinetsploeg voor de compensatie. Er was directe weerstand van de staatssecretaris van Sociale Zaken die over kinderopvangtoeslag gaat. Er waren defensieve ambtelijke begrotingsregels die voorschrijven dat een ministerie onvoorziene uitgaven zoals compensatie zelf dekt. Er waren adviezen van juristen om de juiste, rechtvaardige acties uit te stellen met het oog op hun ‘precedentwerking’.

Er waren adviezen van juristen om de juiste, rechtvaardige acties uit te stellen met het oog op hun ‘precedentwerking’.

Wat dit nog pijnlijker maakt, is het schrille contrast met het attente of juist achteloze optreden van de Belastingdienst ten aanzien van een kleine groep rijke burgers. Vorig jaar richtte de fiscus een nieuwe afdeling voor Zeer Vermogende Personen (ZVP) op. Deze afdeling gaat de fiscale zaken van personen/families met een vermogen van meer dan 25 miljoen behandelen.

Een doel is om het de ZVP makkelijker te maken hun fiscale verplichtingen na te komen. De vraagstukken die bij hen spelen zijn vaak fiscaal complex en het belang is groot. Elke familie krijgt een eigen ZVP-behandelaar, die natuurlijk uiteenlopende, gedetailleerde vragen gaat stellen over de omvang en de vorm van het salaris, de verhouding tussen privé en zakelijke kosten, de sponsoring door de onderneming, de giften aan goede doelen, en de investeringen in bedrijven van familieleden. Maar: “De ZVP mag uiteraard kritisch blijven over de bij vlagen vergaande informatiezucht van de Belastingdienst.” Precies.

Dat de rijkste Nederlanders de Belastingdienst niet alles doorgeven bleek weer in mei. Het Ministerie van Financiën rapporteerde dat het vermogen van aanmerkelijk belanghouders, die een bezit hebben van ten minste 5 procent in het geplaatste aandelenkapitaal van een vennootschap, bij nader inzien 400 miljard euro is. Een verdubbeling van wat tot nu toe uit de statistieken bleek en waardoor de vermogensongelijkheid veel groter is dan gedacht. Toch zullen fervente voorstanders van toeslagenfraude-bestrijding dit nieuwtje waarschijnlijk afdoen als een statistische correctie of slimme belastingontwijking die niet in strijd is met de fiscale regelgeving. Immers geldt: iemand is onschuldig tot het tegendeel is bewezen.

Dit legt een dubbele moraal bloot. Waarom worden sommige burgers zonder bewijs als fraudeur behandeld, terwijl voor andere burgers hulpvaardig een rode loper wordt uitgerold? Waarom wordt dat beleidsuitgangspunt van ‘hinderlijk volgen van potentiële misbruikers’ zo kieskeurig toegepast? Waarom wordt van gewone mensen een onmogelijke bewijslast geëist en geld teruggevorderd, maar blijven tegelijkertijd honderden miljarden euro’s van de meest vermogende personen onopgemerkt?

Het is die dubbele moraal die diepe krassen trekt in het vertrouwen in de overheid.

«
»