Hoe groot zijn de oogkleppen van de overheid?
07 mei 2021 11:53
Groot nieuws. Wetenschappers van de universiteiten van Amsterdam, Twente en Cambridge waarschuwen dat aerosolen – kleine druppels die minutenlang in een ruimte blijven hangen – veel belangrijker zijn voor de overdracht van corona dan de overheid meende. De virusbestrijding moet daarom meer inzetten op de ventilatie van binnenruimtes. Een overzichtsstudie in de Lancet vond eerder hetzelfde.
Ik miste de plaatsing van dit nieuws in een breder Hollands perspectief. Al bijna een jaar waarschuwen Nederlandse wetenschappers en onderzoekers, waaronder Daniël Bonn (UvA) en Philomena Bluyssen (TU Delft), en opiniepeiler Maurice de Hond, immers voor hetzelfde. Hoe komt het dat het RIVM deze externe signalen bijna niet lijkt te hebben opgepakt en omgezet in beleidsverbetering? Bij het schrijven van deze column is het officiële standpunt op de website: “Het is op dit moment niet duidelijk of de kleine druppels (aerosolen) die in de lucht blijven hangen een rol spelen bij de verspreiding van het virus.”
De laatste tijd debatteren we intensief over macht en tegenmacht in de politieke arena, over de verhouding tussen de regering – de uitvoerende macht – en het parlement – de controlerende macht. Maar het kan zinvol zijn de blik te verbreden, naar de wijze waarop tegenmacht nu eigenlijk georganiseerd is in de ambtenarij – de vierde macht. Zijn de checks and balances goed genoeg?
Bestuurskundigen weten dat in organisaties policy communities met hun eigen beleidsconsensus kunnen ontstaan. Vanuit de psychologie is het begrijpelijk dat deze communities zich gaan verdedigen tegen externe kritiek. De buitenwereld wordt een gemeenschappelijke vijand. Externe signalen worden intern dan vaak defensief als ‘lastig’ opgevat én ook zo aangepakt. Niet zozeer als een constructieve mogelijkheid om de beleidsconsensus te verbeteren.
In ons consensusland speelt dat het mogelijk nog belangrijker is dat ambtelijke kennisinstituten één boodschap uitdragen. Om discussies in de politiek, polder en openbaar bestuur te depolitiseren is het van grote waarde om eenduidige kennis, inzichten en adviezen te geven. De gezamenlijke besluitvorming kan zich dan hierop baseren. “Wij luisteren naar de experts.” Tegelijkertijd ontstaan dan prikkels om deze uitgangspunten en afspraken te bevriezen, ook om uitvoerbaar en stabiel beleid te steunen. Dissidente geluiden zijn minder welkom, zij verstoren het doorlopen proces. Omhelzing zou betekenen dat de beleidsconsensus moet herzien en de besluitvorming heropend. Wie wil dat?
In Nederland hebben we vergaande monopolies op beleidsanalyse en beleidsadvisering gegeven aan planbureaus, instituties en ministeries. Maar levert dit tijdig het beste resultaat op? Ik opende deze column met het RIVM. Er zijn echt ook anekdotes met andere spelers en thema’s te vinden waar een beleidsparadigma relatief laat leek om te slaan. Het CPB en de veronderstelde werkloosheidseffecten van een hoger minimumloon. Het PBL en de geschatte aanschaf van elektrische auto’s na belastingkortingen. Het ministerie van Financiën en het bezuinigingsbeleid na de vorige crisis.
De – hele grove – gemene deler: dissidente signalen van buiten, de bouw van een verdediging binnen, dissidenten worden geregeld als ‘politiek’ (of gek) weggezet, maar op termijn werd het interne beleidsstandpunt alsnog aangepast. Soms stilzwijgend. Alleen is de schade dan al ontstaan.
Nou ben ik groot fan van inhoudelijke ambtenaren en de vergaande monopolies. En het zijn anekdotes. Toch lijkt hier wat te broeien. Zijn de interne checks en balances op orde? De tegenmacht georganiseerd? Tegendraadse denkkracht? Topambtenaar Bernard ter Haar schreef hier recent een scherp artikel over. Het belang is levensgroot. Een ambtelijk ingenomen standpunt of gehanteerd model heeft echte gevolgen in de echte wereld. Het raakt levens van burgers.
Wat kan een oplossingsrichting zijn? In de private sector is het gebruikelijk dat een belangrijk financieel-economisch advies gechallenged wordt door een ander deel van de interne organisatie of door een externe partij. Zo een uitdaging door tegenmacht is vaak officieel vastgelegd in de regels om de kwaliteit van de besluitvorming te verbeteren.
Het zou een experiment waard zijn.